top of page
  • Paul Dijkman & Mieke Bosse

Dijkman en Bosse gaan op stap: Jonas en Sluishuis

Bijgewerkt op: 24 jun. 2023



Paul Dijkman en Mieke Bosse onderzoeken de stand van zaken rondom de nieuwbouw in Nederland. Deze keer gaan ze naar Amsterdam, naar Jonas en het Sluishuis. Twee gebouwen met een eigen website.


De traditie van de Modernen, het retromodernisme


Dijkman en Bosse treffen elkaar aan de haven. Het is een drukte van belang op de kades en in het water. Het lijkt wel vakantie. Dijkman kan even bijkomen. Hij fietste over de IJburglaan hiernaartoe en werd treurig. ‘IJburg had geen gelukkige start.’


Bosse: Hoezo niet?

Dijkman: Het probleem is dat geforceerde modernisme. Alles is een blokje aan een rechte straat. Zelfs de zelfbouwblokjes hebben een extra blokje op hun hoofd. Dat schijnt vastgelegd te zijn in de voorwaarden.

B: Koffie?


We zitten bij café-restaurant NAP aan de Krijn Taconiskade, een fijne uitspanning aan de kop van de haven, met vriendelijke bediening. Rechts liggen de schepen, links rijst Jonas op uit de kade.


B: Er stond in de krant dat Jonas het beste gebouw van Nederland is en de andere kanshebber ligt hier vlakbij, het Sluishuis. Althans: volgens de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus.



We zien een lang gebouw, een wand die de haven begeleidt, pakweg zeven lagen hoog. Binnen bergt Jonas een mix van publieke en collectieve functies, zo meldt de site, van commercieel in de plint tot filmzaal en een dak-strand.


D: ‘Wat vind je ervan?

B: Ik vraag me af, kijken we hier naar de traditie van de Unités d’Habitation, het gebouw als stad? Die van Le Corbusier zijn geen groot succes geworden, de van bovenaf opgelegde collectiviteit past niet altijd. Succesvolle collectieve woonvormen komen voort uit initiatieven van de bewoners. Daar zijn er nu veel van. Zijn deze joekels gewoon van bovenaf bedacht? De websites suggereren dat wel.

D: Het is de buitenlucht die ons verbindt, de mens is geen kasplant en een gebouw is geen stad. Met een traditionele stad is niets mis, als we het overmatige verkeer wegdenken. Dat probleem moeten we nog wegwerken.

B: Als ik Traditie definieer als ‘de som van geslaagde innovaties’ definieer ik Modernisme als ‘de som van de mislukte ideeën.


Daar kan Bosse heroïsche voorbeelden van noemen. Het kinderboek van El Lissitsky over de avonturen van Twee Kwadraten is prachtig, alleen niet voor kinderen.


D: Deze plek is best traditioneel te noemen, een fijne stedelijke ruimte met een mix van functies. Een haven met horeca en bedrijfsruimte, er wonen allerlei mensen, en het wordt druk gebruikt. De voorzieningen leven, en worden nu ook ondersteund door deze Jonas. Maar liefst 273 woningen op een smalle landtong. Met die dichtheid stimuleer je de middenstand.



B: Aha, juist. Maar erg mooie architectuur zien we niet. Raar genoeg is dat dan precies het omgekeerde van een aantal wijken die we eerder al bezochten. Dan zagen we aantrekkelijke architectuur, maar was er geen functiemenging. Hier zien we een mooie functiemenging en blijft de architectuur achter.


Bosse bekijkt de haven, waar Jonas een van de zijdes volledig in beslag neemt.


B: Ik houd niet zo van lange gebouwen.

D: Ik meestal ook niet. Het duurt eindeloos eer je erlangs gelopen bent, en verticaliteit drukt de krapte van de stad beter uit dan breeduit liggende gebouwen. Maar hier werkt het wel omdat het de gevelwand langs de haven is, en die kleine knik doet veel. Het is een succesvolle knik.

B: Toch jammer dat de gebouwen hier niet erg aantrekkelijk zijn.

D: De context is geweldig. Het water, ook daarvoor bij de sluis, die kades, die oever met dat fietspad. Het gekke is, als je de Jonas van een afstand bekijkt staat het perfect op z’n plek, en maakt het die plek ook. Geen tochtig modernisme maar een omsloten ruimte. Maar als je dan hier op het terras zit, zo dichtbij, dan maakt die gevel toch een wat kille indruk. Ondanks dat fraaie excuushout. Hoe komt dat toch?




B: Die dubbelhoge loggias met hout kunnen zo maar een citaat genoemd worden dat voortspruit uit Immeuble Clarté van Corbusier, in Geneve. Dat is dan de tweede keer dat die naam valt. Is dat een verlangen naar het Modernisme?

D: Retromodernisme. Laten we gaan wandelen en kijken. Eerst de buitenkant, en dan proberen we binnen te komen. Aanbellen?

B: We vinden wel iets.


Rewilding the city.


We betalen en lopen de kade op. Het is warm, de stenen stralen. Er is geen groen, geen geveltuin, nergens bloempotten. De ontwerpers zullen de kade misschien steenachtig willen houden, maar hoe zit het met de hittestress?



Dijkman krijgt de neiging brede stroken stenen uit te breken om de natuur te verwelkomen. Zaadjes landen vanzelf.


D: 'Rewilding the city' is een mooie trend.



B: De begane grond staat nu nog helemaal te huur en leeg. Misschien dat het hier beter wordt als de ruimten verhuurd zijn en de uitbaters de kade toe-eigenen. Nu is het wat eentonig.


Het toeval is ons gunstig gezind. Een bewoner laat ons binnen en even later bewonderen we een diepe groeve die het gebouw top tot teen en van begin tot eind doorsnijdt, een met hout beklede canyon, de buik van het gebouw.



D: Spannend en fraai. Het is erg veel hout, maar het werkt wel, al is het decoratief.

B: Tegen die uitdrukking heb ik bezwaar: decoratie en ornament zijn voor mij belangrijk, net als de symbolische waarde of proporties. Het kan me niet schelen als de rest van de wereld dat bijzaken vindt, ik vind ze van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van onze leefomgeving.


We gaan naar boven. Echt bewoond ziet het er niet uit. Nergens sporen van mensen. Waarschijnlijk is het verboden iets bij je voordeur te zetten, door de brandweer of de beheerder, of door de ontwerpers, voor de eenheid. We kunnen het dak op. Hier komen we in een andere wereld. De topappartementen hebben een plekje in de open lucht aan een kunstmatig beekje. Over vakantie gesproken. De andere appartementen moeten het aan de binnenzijde doen met een erg smalle binnenplaats. Tja, ergens moeten al die vierkante meters vandaan komen als je zoveel wooneenheden kwijt wil.


D, keurend: Het is eigenlijk meer een soort lichtkoker. Er is groot verschil in de leefkwaliteit van de diverse appartementen.

B: Het is wel móóie lichtkoker. En ik vind het een groot goed als er verschillen zijn. Mensen zijn ook verschillend. De meeste mensen hebben 2 benen, en dat zegt niets over de woonwensen. Sommige mensen gebruiken hun huis als pitstop, dan kan een kleine, goed uitgeruste woning perfect zijn.



Omlaag nemen we niet de lift of trap maar de helingbaan, een mooie tocht.


B: Ik hoop dat hier nooit een kind op een driewieler crasht.

D: Het is wel een bijzonder gebouw.


Buiten gekomen wandelen we eromheen. Aan de andere zijde ligt geen kade maar een schelpenpad, mooi gedaan. Woningen hebben buitenruimtes en privétrappen naar het water. Er zijn aanlegsteigers. Het woord excuushout dringt zich weer op.



We lopen terug. Bosse kijkt omhoog langs de gevel.


B: Vroeger vond ik hoge gebouwen niet aantrekkelijk, maar ik schaarde dat onder “meningen”. Je kunt er ook wél van houden, dacht ik toen. Jane Jacobs heeft er over geschreven: wat je nog kunt zien op de straat, wanneer je een mens nog kan herkennen. In Parijs kun je vanaf je balkon op de zesde ook nog zwaaien naar een wachtend vriendje op de stoep.

D: Een grote boom, dat is een mooie bouwhoogte. Op de bovenste verdieping heb je via de boom nog contact met de aarde.

B: Inderdaad, en bomen halen wel zes verdiepingen. De hoogste boom in Nederland is 50 meter.

D: Tussen de boomkruinen wonen voelt goed. Hoger is een ander verhaal.

B: Op de dertigste verdieping woon je anoniem voor de straat, je hebt geen individuele representatie. Ik dacht ooit dat dat een persoonlijke keuze kon zijn. Het plaatje wat Leon Krier maakte na de aanslag op het WTC vond ik in eerste instantie een beetje overdreven. Maar het is wel WAAR.



D: Als je bouwt op aanslagen.

B: Toen Covid kwam, en alle hoogbouwbewoners in dezelfde liftcabine de knoppen moesten bedienen en de lucht inademen, vond ik het risky worden.

En nu er glasplaten naar beneden vallen, dit keer in Almere, vanwege te hoge verwachtingen aan het adres van de lijm, vind ik te hoge gebouwen gewoon misdadig. In Den Haag vielen die glasplaten omlaag aan de Rijnstraat, van OMA. Daar mocht je toen ook niet meer lopen. Dan zijn gebouwen killers. En ingenieurs krijgen een onvoldoende.


Bij het terras van NAP kijken we nog een keer rond


D: Wat vind je van de bouwhoogte rond deze haven? Ik vind het prima.

B: Ja, de bouwhoogte is zeker overtuigend. Het is een consistent en divers geheel. Er staan ook grondgebonden woningen in de straten achter de haven. Dat maakt de “ogen op de straat” divers. Er zijn daar ook meer tekenen van leven. Dat kan deze omgeving wel gebruiken. Alleen Jonas is wel erg groot en lang en eentonig. Het meest bijzondere van dit gebouw is misschien wel dat het zo weinig opvalt.

D. Laten we naar het Sluishuis gaan. Kunnen we de twee vergelijken.


Een zomerpaleis.


Het Sluishuis blijkt een heel ander verhaal. Het presenteert zich solitair, opvallend, toegankelijk, groen en erg fotogeniek


B: Als je de individuele presentatie van de woning waardeert, kun je een foto maken als een tekening van Stefan Verwey.



Wat een presentatie van het collectief!


D: Geweldig, die balkons met al die beginnende planten, en dat geïntegreerde water. Dit is een katholiek gebouw, hier mag genoten worden. Erg verleidelijk, ik snap dat mensen hiervoor vallen.



Een hoek van het bouwblok opent zich naar de stad. Terrasgewijs klimmen de appartementen omhoog. De tegenoverliggende hoek opent zich naar het water en neemt een flinke slok. De appartementen vormen een brug. Het binnenterrein is tevens zwemterrein en openbaar toegankelijk.



Het lijkt wel een reclamefilm. Kinderen spelen in het water, ze peddelen in kano’s en roeibootjes. Jongetjes springen om het hardst in het water en op de binnenplaats springen volwassen mannen vrolijk mee. Verder op zwemmen volwassenen kalm in de richting van een van de eilanden die ook bij het gebouw horen.



In het Engels spreken we met een Aziatische vrouw die er al een jaar woont. Ze maakt zich vanwege de jonge zwemmende kinderen druk over het toezicht, wat in de stad waar zij vandaan komt verplicht is. Verder woont ze er heel tevreden en roemt haar uitzicht op de ondergaande zon. Ze vertelt wel dat de binnenplaats ’s winters bijna onbegaanbaar is vanwege de wind. De openingen van het blok veranderen dan in windhappers.


B: Ik las dat er ook mensen last hebben van het geluid van spelende kinderen op de binnenplaats. Dat lijkt mij toch een fijn geluid.

D: Kindergeluid is prima. Weet je wat het gekke is? Jonas doet het goed op afstand, en dichtbij is het een beetje kil. Het Sluisgebouw werkt precies andersom. Op afstand lijkt het een trucje, weer eens wat nieuws verzonnen, maar als je dan hier ben op zo’n mooie dag, potdorie, dan is het erg sympathiek en levendig. Het werkt.

B: Waar zou jij willen wonen? Hier?

D: Haha, misschien toch in de Jonas denk ik. Wegens de context. De omgeving hier is wat desolaat. Jonas staat echt in de actieve stad. Het Sluisgebouw is meer een zomerpaleis.

B: Om te komen zwemmen.

D: Erg verleidelijk.


De feiten:

Jonas:

Beste gebouw van Nederland volgens de BNA

Architect: Orange Architects

Aantal appartementen: 190 huurappartementen, 83 casco koopappartementen, 7 units om te ondernemen


Sluishuis:

Bijna beste gebouw van Nederland volgens de BNA

Architect: BIG

Aantal appartementen: 441 appartementen waarvan 369 te huur



locaties:



Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page